De natuur in boeken: een reis door eeuwen natuurhistorie

Eeuwenlang probeerden mensen de natuur te vangen: niet in kooien of kassen, maar op papier. Al zolang er boeken bestaan weerspiegelen zij die belangstelling voor de natuur, vol met tekeningen en beschrijvingen van bloemen, planten, paddenstoelen, vogels, insecten en andere dieren.

De belangstelling voor alles wat groeit, bloeit en beweegt, dichtbij én ver weg, nam toe door de eeuwen heen en barst met name vanaf de zestiende eeuw los. De kloosterbibliotheek was een schatkamer vol natuurhistorische boeken: de natuur werd gezien als de schepping van God én als bron van kennis over geneeskrachtige kruiden, voeding en het menselijk lichaam. In de tuinen en boomgaarden rondom het klooster werd die kennis direct toegepast en verdiept. Maar ook buiten de kloostermuren, onder de stedelijke elite, universiteiten en verzamelaars, ontstond dezelfde honger naar kennis over de natuur, aangewakkerd door ontdekkingsreizen, handel en de opkomst van de wetenschap. Drukkers en uitgevers speelden daarop in met prachtige herbaria, vogelboeken en verzamelwerken over insecten en paddenstoelen, voor wetenschappers én liefhebbers. Wat werd gevonden, werd getekend, beschreven en bovenal geordend. Deze boeken zijn tot ware kunstwerken geworden, waarin kennis en schoonheid hand in hand gaan.

Daarnaast vormen ze een natuurhistorische tijdscapsule: ze laten ons niet alleen zien wat mensen in een bepaalde tijd over planten en dieren wisten, maar vooral hoe ze naar de natuur keken. Waar in de kloosters bijvoorbeeld de praktische kennis van kruiden en gewassen telde, draaide het daarbuiten aan de universiteit bijvoorbeeld veeleer om nieuwsgierigheid en het verlangen om de wereld te ordenen. En waar men in de vroegmoderne tijd vooral alles wilde benoemen en systematiseren, vaak volgens een taxonomie, worden de boeken langzamerhand, richting de twintigste eeuw veeleer praktische, handzame en educatieve boeken, gericht op het brede publiek. Deze natuurhistorische werken, die rijk vertegenwoordigd zijn in de collecties van de Radboud Universiteit en Maastricht University, tonen ons hoe men door de eeuwen heen grip probeerde te krijgen op de weelderige natuur, die in een boek minstens zo kleurrijk blijkt te zijn als daarbuiten.