Merrem, Beytraege zur Naturgeschichte. Duisburg, Lemgo, Meyersche Buchhandlung Lemgo, 1790. 

Blasius Merrem (1761–1824) was een Duitse taalkundige die natuurwetenschapper werd. Hij studeerde vanaf  1778 = aan de Universiteit van Göttingen. Daar kwam hij onder de hoede van professor Johann Friedrich Blumenbach, die wordt beschouwd als de grondlegger van de moderne zoölogie ende antropologie. Blumenbach stimuleerde Merrem om zijn interesse in de zoölogie te ontwikkelen, en met de tijd ontwikkelde Merrem een bijzondere belangstelling voor ornithologie (de studie van vogels) en herpetologie (de studie van hagedissen). Hij maakte vervolgens carrière als hoogleraar aan de universiteiten van Duisburg en Marburg. Zijn werk uit 1790, Beytraege zur Naturgeschichte (Bijdragen tot de natuurlijke historie), dat zich in het bijzonder richtte op amfibieën, werd als baanbrekend beschouwd in zijn vakgebied. Merrems bijdragen aan verschillende gebieden van de natuurhistorie leidden in 1805 tot zijn benoeming tot hoogleraar in de botanie en directeur van de Botanische Tuin aan de Universiteit van Duisburg. Enkele jaren later richtte hij het natuurwetenschappelijke programma op aan de Universiteit van Marburg.